Hoe vaak ik de zin ‘Het is tijd’ heb gebruikt, is niet te tellen. Nog vaker dan ik eind jaren 80 naar ‘Sweet Child o’mine’, dankzij de repeatknop van mijn stereootje, heb geluisterd.
Ik gebruik ‘het is tijd’ regelmatig voor mezelf en kom dan ook eigenlijk altijd op tijd. Het is ook mijn lijfspreuk na een mooie avond in de kroeg, ineens heb ik mijn jas aan en zeg hardop ‘het is tijd’ tegen mijn verbaasde vrienden, ik sta dan al met een been buiten. Tja, mijn bed lonkt en morgen weer vroeg op.
De zin heb ik ook duizenden malen gebruikt om mijn kinderen te manen iets te doen, iets te gaan doen, op tijd te komen of tijdig te vertrekken. “Mam, mag ik nog even blijven?” “Nee schat, het is nu echt tijd.” “Ruim die vaatwasser nu in, het is tijd.” “Overmorgen heb je tentamen, het is de hoogste tijd om te beginnen met leren.” Kortom, met dat zinnetje managede ik het huishouden, de voetbaltrainingen, het huiswerk, de slaapfeestjes en alles er tussenin.
Op dit moment zeg ik het wel heel vaak tegen mezelf. Ik vertel mezelf namelijk steeds vaker dat het tijd is om verder los te laten. Dat tentamen komt wel, of ik nu iets over de planning zeg of niet. Mijn zoon is het huis al uit, die ontkomt al enige tijd aan mijn gemoeder, maar dochterlief moet het intussen ook zelf aanpakken, toch? Ben ik er niet al te lang mee doorgegaan? Met dat betuttelende invullen? “Het is tijd om naar school/werk/gitaarles/vrienden te gaan”. Of ‘Moppie, het is tijd voor rijles’…. ik erken bij deze de belachelijkheid om dit tegen een inmiddels volwassen huisgenoot te zeggen.
Hoewel mijn dochter het anders ziet hoor. Die vindt het heerlijk om op cruciale momenten de heldere stem van haar moeder te horen en zo te weten wat ze moet doen. Nee, natuurlijk niet bij de gezellige dingen (“die regel ik zelf wel, mam”), maar oh wat vindt ze het fijn als ik haar nog help met het plannen voor haar eindexamen of haar wek op een doordeweekse dag zodat ze op tijd op school komt. En moeders doet het op de cadans van de afgelopen twintig jaar. Ja, weer volledig geconditioneerd, net als met dat ‘Hoe gaat het met je?’. Nou ja, ik chargeer het nu wel iets, over het algemeen regelt ze haar zaken prima zelf en ik help haar graag. Maar om eerlijk te zijn: ik wil nog niet helemaal loslaten. Of nog eerlijker: helemaal niet.
Want stel je voor dat ik zeg: “Het is tijd” en ik bedoel daarmee dat ik niets meer regel, beslis of misschien zelfs wel bedil, wat beteken ik dan nog? Over wie gaat het dan?
Maar ja, het is onomkeerbaar: voetbaltrainingen en partijtjes behoren definitief tot het verleden. ‘Het is tijd, Sweet Child o’Mine’.
Geef een reactie